1.14.11 – God gebruikt engelen omdat wij dan gemakkelijker zijn hulp ervaren

0
331

We kunnen dit gevaar echter gemakkelijk ontwijken, als we ons afvragen: waarom laat God meestal liever door engelen zijn macht zien? Waarom zorgt Hij liever door hen voor het welzijn van de gelovigen? En waarom deelt Hij zijn zegenende gaven liever uit via hen? Waarom doet Hij het niet zelf, zonder van hun dienst gebruik te maken?

God doet dit zeker niet uit noodzaak, alsof Hij engelen niet zou kunnen missen. Want zo vaak Hij dat wil, passeert Hij hen. Dan is zelfs zijn wil alleen genoeg om het werk uit te voeren. Het is dus absoluut niet zo dat engelen God moeten helpen om het werk voor Hem minder moeilijk te maken.

God doet dit dus om ons te troosten in onze zwakheid. Hij wil dat wij niets tekort komen dat ons zou kunnen helpen om ons op te beuren of hoopvol te stemmen, of om ons kracht te geven of onze zorgen te verlichten. Eigenlijk zouden we er genoeg aan moeten hebben dat de Heer ons verzekert dat Hij ons beschermt. Maar we zien dat zoveel gevaren ons bedreigen, dat zoveel verschillende vijanden ons omringen. Daarom zouden we zomaar door angst bevangen kunnen worden of onder wanhoop kunnen bezwijken, als de Heer ons niet liet merken – op een manier die past bij de beperktheid van ons begrip – dat Hij met zijn genade bij ons is.

Daarom belooft God ons niet alleen dat Hij voor ons zal zorgen. Hij belooft ons ook dat Hij ontelbaar veel lijfwachten heeft aan wie Hij de zorg voor ons welzijn heeft opgedragen. Welk gevaar ons ook bedreigt, er is geen schijn van kans dat ons enig kwaad zal overkomen, zolang zij ons omringen met hun hulp en bescherming. Ik geef toe dat we er verkeerd aan doen dat we, na die eenvoudige belofte van de enige God dat Hij ons zal beschermen, toch nog om ons heen kijken waar onze hulp vandaan zal komen. Psalm 121:1 Maar de Heer wil in zijn enorme welwillendheid en toegeeflijkheid aan onze fout tegemoet komen. Daarom is er voor ons geen reden om deze grote gunst van Hem te negeren.

We zien er een voorbeeld van in de knecht van Elisa. Hij zag dat de berg omsingeld was door het leger van de Syriërs en dat er geen mogelijkheid meer was om te vluchten. Hij was overmand door angst, alsof het met hem en zijn meester gedaan was. Toen bad Elisa tot God of die zijn ogen wilde openen. Meteen zag hij dat de berg vol paarden en wagens van vuur was, oftewel vol engelen, die de profeet moesten bewaken. 2 Koningen 6:15-17 Dat visioen gaf hem kracht. Hij putte weer moed en kon onverschrokken de vijand afwachten, ook al was hij doodsbang geweest toen hij die vijand ontdekte.

Bestellen?

Reageren

Schrijf hier je reactie.
Vul hier alsjeblieft je naam in