Terecht verwijt Jesaja mensen die valse goden dienen dat ze dom zijn. Uit de fundamenten van de aarde en de omtrek van de hemel hebben ze niet geleerd wie de echte God is. Jesaja 40:21-22 Toch is het nodig dat de echte God voor de gelovigen duidelijker getekend wordt. Wij zijn traag van begrip en ons verstand is afgestompt. Daarom moet voorkomen worden dat gelovigen afglijden tot de verzinsels van de heidenen.
De filosofen vonden het het meest acceptabel om God te omschrijven als de ziel van de wereld. Maar dat is onzin. Daarom is het de moeite waard om God vertrouwelijker te leren kennen. Want dan hoeven we niet steeds te twijfelen of in onzekerheid te verkeren. Daarom heeft God gewild dat er een geschiedverhaal zou bestaan over de schepping. Als de kerk haar geloof daarop zou bouwen, zou zij geen andere God zoeken dan de God die door Mozes gepresenteerd is als de bouwmeester en schepper van de wereld.
In dat scheppingsverhaal is in de eerste plaats de tijd opgetekend. Op die manier kunnen de gelovigen dankzij de ononderbroken rij van jaren terugrekenen tot de eerste oorsprong van het menselijk geslacht en van alle dingen. Het is heel nuttig om dat te weten, want zo kunnen we ingaan tegen de wonderlijke verhalen die vroeger in Egypte en andere landen in omloop waren. Maar als we weten hoe de wereld ontstaan is, valt er ook een helderder licht op Gods eeuwigheid en worden we ertoe gebracht die nog meer te bewonderen.
En we moeten ons niet laten beïnvloeden door godslasterlijk gespot. Is het niet vreemd dat God niet eerder op het idee gekomen is om hemel en aarde te scheppen? Waarom heeft Hij zo’n onmetelijk lange tijdsperiode passief voorbij laten gaan? Waarom kwam Hij niet vele duizenden jaren eerder in actie? Immers, de wereld bestaat nog geen zesduizend jaar, terwijl zij al op haar eind loopt. Maar waarom God het zo lang heeft uitgesteld, mogen wij niet onderzoeken. Het heeft ook geen zin om dat te doen. Want als een mens met zijn verstand zo diep probeert door te dringen, zal hij onderweg honderdmaal vastlopen.
Trouwens, het baat ons ook niets om te weten wat God zelf expres voor ons verborgen heeft willen houden, om ons geloof op de proef te stellen. Toen een brutale snotaap aan een vrome grijsaard vroeg wat God gedaan had voordat Hij de wereld schiep, antwoordde die man heel gevat dat God toen de hel geschapen had voor nieuwsgierige mensen.1 Laat dit een ernstige en strenge vermaning zijn om onze overmoed in toom te houden. Velen laten zich er zo door prikkelen dat ze aangezet worden tot verkeerde en schadelijke speculaties.
Ten slotte, we moeten bedenken dat de onzichtbare God ons het verhaal van Mozes voorhoudt als een spiegel. Zijn wijsheid, kracht en rechtvaardigheid zijn onbegrijpelijk. Maar in die spiegel zien we een levensechte afbeelding van Hem gereflecteerd. Met ogen die verzwakt zijn door ouderdom of die door een ander gebrek zijn aangetast, kun je niets nauwkeurig zien, tenzij je je behelpt met een bril. Zo gaan wij, zwak als we zijn, ook direct de mist in als we God zoeken zonder dat de Schrift ons daarbij leidt.
Maar mensen die aan hun onbeschaamdheid toegeven en zich nu tevergeefs laten waarschuwen, zullen te laat beseffen dat ze veel beter de geheime raadsbesluiten van God hadden kunnen eerbiedigen, in plaats van godslasterlijke dingen uitkramen. Want ze gaan een vreselijke ondergang tegemoet. Terecht klaagt Augustinus dat God onrecht aangedaan wordt als we voor de dingen een oorzaak zoeken die Gods wil te boven gaat.2
Dezelfde Augustinus waarschuwt heel verstandig dat vragen stellen over de oneindige uitgestrektheid van tijd of van ruimte allebei even verkeerd is.3 Hoe ver de hemelkoepel ook reikt, toch heeft die ongetwijfeld een bepaalde afmeting. Als iemand God erop zou willen aanspreken dat de lege ruimte nog honderd keer zo groot is als de hemel, zouden alle vrome mensen dat dan niet afschuwelijk brutaal vinden? Maar mensen die er kritiek op hebben dat God zolang gerust heeft en de wereld niet naar hun goeddunken ontelbaar veel eeuwen eerder geschapen heeft, bezondigen zich aan dezelfde waanzin. Om hun nieuwsgierigheid te bevredigen, doen ze hun best om de grenzen van onze wereld te overschrijden. Alsof binnen de enorme kring van hemel en aarde niet genoeg weergaloos moois te vinden is om onze aandacht in beslag te nemen! Alsof God ons in zesduizend jaar niet genoeg lessen gegeven heeft om ons verstand voortdurend bezig te houden met die te overdenken! Laten we dus vrijwillig binnen de grenzen blijven die God ons heeft willen stellen. Laten we paal en perk stellen aan ons verstand, zodat we niet aan het dwalen raken omdat we ons verstand de vrije teugel laten.
1Augustinus, Confessiones XI, 12.
2Augustinus, De Genesi contra Manichaeos II, 29.
3Augustinus, De civitate Dei XI, 5.