Mijn tegenstanders nemen ook Tertullianus als hun advocaat. Dat is net zo onterecht. In zijn manier van spreken is Tertullianus soms wat scherp en stekelig. Toch brengt hij ondubbelzinnig de kern van de leer die ik voorsta: er is maar één God. Toch is er zijn Woord door een verdeling of rangschikking. God is één door de eenheid van zijn wezen. Toch wordt er in die eenheid door het mysterie van de verdeling een drie-eenheid onderscheiden. Er zijn er dus drie. Niet qua toestand, maar qua orde. Niet qua wezen, maar qua vorm. Niet qua macht, maar qua volgorde.1
Tertullianus zegt wel dat volgens hem de Zoon de tweede is na de Vader. Maar hij beschouwt de Zoon niet als een ander dan de Vader, al is er wel onderscheid. Hij zegt ergens dat de Zoon zichtbaar is. Maar nadat hij die kwestie van beide kanten bekeken heeft, concludeert hij dat de Zoon onzichtbaar is voor zover Hij het Woord is.
En ten slotte, Tertullianus verzekert wel dat de Vader bepaald wordt door zijn eigen persoon. Maar hij laat duidelijk blijken dat het verzinsel dat ik hier weerleg hem vreemd is. Weliswaar erkent hij geen andere God dan de Vader. Maar in de passage die daar direct op volgt, legt hij zijn woorden uit. Dan toont hij aan dat het niet zijn bedoeling is de Zoon uit te sluiten. Want hij zegt niet dat de Zoon een andere God is dan de Vader. Daarom wordt door het onderscheid tussen de personen Gods alleenheerschappij niet geschonden.
Wat Tertullianus met zijn woorden bedoelt, kun je trouwens gemakkelijk afleiden uit waar hij blijkbaar op uit is. Want in Tegen Praxeas verdedigt hij dat God weliswaar onderscheiden wordt in drie personen, maar dat daardoor niet meerdere Goden ontstaan. Ook wordt daardoor de eenheid niet uiteengescheurd. Volgens het verzinsel van Praxeas kon Christus niet God zijn, of Hij moest tegelijk ook de Vader zijn. Daarom maakt Tertullianus er veel werk van om het onderscheid uit te leggen. Hij noemt het Woord en de Geest delen van het geheel. Dat lijkt misschien een onhandige uitspraak, maar het is acceptabel als het niet op het wezen slaat, maar alleen de verdeling en rangschikking aangeeft. Die verdeling en rangschikking past alleen bij de personen. Dat getuigt Tertullianus zelf. In deze context past ook dit citaat: ‘Hoeveel personen denk je dat er zijn, o zo verdorven Praxeas? Zijn het er volgens jou niet evenveel als dat er namen zijn?’ En even later: ‘Opdat ze geloven in de Vader en de Zoon, elk met zijn eigen naam en persoon.’
Volgens mij heb ik hiermee wel voldoende aangetoond hoe onbeschaamd het is dat deze mensen het gezag van Tertullianus proberen te gebruiken om eenvoudige mensen een rad voor ogen te draaien.
1Tertullianus, Adversus Praxeam.