1.13.21 – Een waarschuwing tegen dwaalleer

0
648

Nu heeft Satan, om ons geloof met wortel en al uit te roeien, hierover altijd felle discussies laten ontstaan. Aan de ene kant gingen die discussies over de vraag of de Zoon en de Geest wel God zijn. En aan de andere kant over het onderscheid tussen de personen. Hij heeft niet alleen in alle voorgaande eeuwen goddeloze mensen ertoe aangezet om de rechtzinnige leraren hiermee te kwellen. Ook nu nog probeert hij de oude vonken weer tot een nieuw vuur aan te wakkeren. Daarom is het de moeite waard om hier tegen de perverse waanzin van sommigen in het geweer te komen.

Tot nu toe was het vooral mijn bedoeling om ontvankelijke mensen aan de hand te leiden. Het was niet mijn bedoeling om slaags te raken met koppige ruziemakers. Daarom heb ik de waarheid op een vreedzame manier uiteengezet. Maar nu moet die waarheid verdedigd worden tegen alle laster van goddelozen. Toch zal ik ook nu vooral mijn best doen om de mensen die graag hun oren openen voor Gods Woord iets te geven waarop ze veilig kunnen staan.

Als er ergens in de diepe mysteries van de Schrift bescheiden en met grote zelfbeheersing geredeneerd moet worden, dan hier wel! We moeten heel voorzichtig zijn zodat onze gedachten of onze tong niet verder gaan dan tot waar Gods Woord reikt. Want hoe zou de mens het oneindige wezen van God kunnen afmeten aan de maat van zijn eigen verstand? Hij kan niet eens met zekerheid bepalen waar het lichaam van de zon uit bestaat, terwijl hij die toch elke dag met eigen ogen ziet. Sterker nog, hoe zou hij uit zichzelf kunnen doordringen tot Gods wezen om dat te doorgronden, terwijl hij zijn eigen wezen niet eens begrijpt?

Laten we het dus maar liever aan God overlaten om zichzelf te kennen. Want aan Hem alleen, zegt Hilarius, hebben we genoeg als getuige voor zichzelf. We kunnen Hem niet kennen als Hij zich niet zelf laat kennen.1 We moeten het dus aan Hem overlaten. En dat doen we als we ons geen andere voorstelling van Hem maken dan zoals Hij zich aan ons openbaart. We moeten Hem dus nergens anders zoeken dan in zijn Woord.

Er bestaan over het onderwerp van de drie-eenheid vijf preken van Chrysostomos tegen de anomoianen.2 Maar hij heeft de brutaliteit van de drogredenaars daarmee niet kunnen intomen. Die praatjesmakers bleven hun eigen gang gaan. Ook bij dit onderwerp gedroegen ze zich zoals ze altijd doen. Die brutaliteit heeft helemaal verkeerd uitgepakt. Dat moet voor ons een waarschuwing zijn. Als we ons met dit onderwerp bezighouden, moeten we ons ontvankelijk opstellen en niet spitsvondig willen zijn. We moeten ons niet in het hoofd halen dat we Hem ergens anders kunnen vinden dan in het Woord. We moeten over Hem geen dingen bedenken die zijn Woord ons niet voorhoudt en ook geen dingen zeggen die we niet in datzelfde Woord gevonden hebben.

Het onderscheid dat er in de ene God bestaat tussen Vader, Zoon en Geest is moeilijk te begrijpen. Als dat voor het verstand van sommigen te veel problemen geeft, dan moeten zij bedenken dat mensen in gedachten een doolhof binnengaan zodra ze toegeven aan hun nieuwsgierigheid. Daarom moeten ze zich geduldig overgeven aan wat God vanuit de hemel gezegd heeft. Daar moeten ze zich door laten leiden, ook al begrijpen ze de diepte van dit mysterie niet.

1Hilarius van Poitiers, De trinitate I, 18.

2Chrysostomos, Homiliae de incomprehensibili Dei naturae contra Anomoeos.

Bestellen?

Reageren

Schrijf hier je reactie.
Vul hier alsjeblieft je naam in