1.13.20 – Samenvatting van de leer van de drie-eenheid

0
597

Als je graag bescheiden bent en genoegen neemt met wat past binnen de grenzen van het geloof, aanvaard dan wat goed is om te weten. In het kort: als we belijden dat we geloven in één God, dan bedoelen we met de naam ‘God’ het enige en enkelvoudige wezen. Dat wezen omvat drie personen of zelfstandigheden. Telkens als de naam ‘God’ genoemd wordt zonder specificering, worden ook de Zoon en de Geest bedoeld en niet alleen de Vader. Maar als niet alleen de Vader, maar ook de Zoon genoemd wordt, dan komt de verhouding tussen hen ter sprake. En dan maken we dus onderscheid tussen de personen.

De eigenheid van de personen brengt een rangschikking mee. In de Vader is het begin en de oorsprong. Telkens als de Vader genoemd wordt samen met de Zoon of de Geest, wordt de naam ‘God’ daarom specifiek aan de Vader toegekend. Op die manier blijft de eenheid van het wezen behouden, terwijl er ook rekening wordt gehouden met de rangschikking, zonder er afbreuk aan te doen dat de Zoon en de Geest ook God zijn.

Hiervóór hebben we gezien dat de apostelen verzekeren dat de Zoon van God dezelfde is als degene van wie Mozes en de profeten getuigd hebben dat Hij Jehova is. Daarom moeten we altijd uitkomen bij de eenheid van het wezen. Het is voor ons dus een afschuwelijke heiligschennis als de Zoon een andere God genoemd wordt dan de Vader. Want de enkelvoudige naam ‘God’ sluit elke relatie uit. God kan niet in relatie tot zichzelf de één of de ander genoemd worden.

Dat de naam Jehova zonder specificering ook op Christus slaat, blijkt ook uit de woorden van Paulus: ‘Hierover heb ik de Heer driemaal gebeden.’ Want als hij Christus’ antwoord noemt – ‘Mijn genade is voor jou genoeg’ – voegt hij er even later aan toe: ‘Zodat de kracht van Christus in mij komt wonen.’ 2 Korinthiërs 12:8-9 Vast en zeker staat de naam ‘Heer’ hier voor Jehova. Het zou flauw en kinderachtig zijn om de naam ‘Heer’ hier te beperken tot de persoon van de middelaar. Want Paulus geeft geen specificering. Hij stelt de Zoon niet naast de Vader. En we weten dat de apostelen overal de naam Kurios – ‘Heer’ – gebruiken voor Jehova. Want dat was gebruikelijk in het Grieks.

We hoeven niet lang te zoeken om daar een voorbeeld van te vinden. Toen Paulus tot de Heer bad, deed hij dat vanuit het hetzelfde idee als Petrus toen hij deze passage uit Joël aanhaalde: ‘Ieder die de naam van de Heer aanroept, zal gered worden.’ Handelingen 2:21; Joël 2:32 (3:5) Hier wordt die naam aan de Zoon toegeschreven. Maar dat heeft een andere reden. Dat zal blijken als we daaraan toe zijn. Nu is het genoeg als we zien dat Paulus zonder specificering tot God bad en dan meteen de naam van Christus daaraan toevoegde.

Op dezelfde manier noemt Christus zelf ook de hele God Geest. Johannes 4:24 Want er is geen enkele belemmering om het hele wezen van God, dat Vader, Zoon en Geest omvat, geestelijk te noemen. Want we horen daar niet alleen dat God een Geest genoemd wordt. We horen dat de Heilige Geest, voor zover Hij een persoon is in het hele wezen, de Geest van God genoemd wordt en dat Hij uit God voortkomt.

Bestellen?

Reageren

Schrijf hier je reactie.
Vul hier alsjeblieft je naam in