Vrijwel al onze wijsheid bestaat maar uit twee delen. Tenminste, voor zover het echte en betrouwbare wijsheid is. Deze delen zijn: kennis van God en kennis van onszelf. Maar deze delen zijn met zoveel banden aan elkaar verbonden, dat het niet gemakkelijk is om te bepalen welke van de twee er eerst komt en de basis vormt voor de ander.

Want in de eerste plaats kan niemand zichzelf onderzoeken zonder meteen zijn zinnen te richten op God, door wie hij leeft en beweegt. Handelingen 17:28 Want het is volkomen duidelijk dat onze gaven onmogelijk afkomstig kunnen zijn van onszelf. Ja, wij bestaan alleen in God. In de tweede plaats druppelen er onophoudelijk zegeningen uit de hemel op ons neer, als beken die ons tot de bron leiden.
Hoe oneindig Gods overvloed aan zegeningen is, blijkt bovendien nog duidelijker uit onze armoede. Vooral de ellendige toestand waarin de opstand van de eerste mens ons geworpen heeft, dwingt ons om onze ogen omhoog te richten. Als we honger hebben, mogen we vragen wat we nodig hebben. Als we bang zijn, leren we nederigheid.
Want er bestaat in de mens een wereld van ellende. Sinds we onze goddelijke waardigheid zijn kwijtgeraakt, onthult onze naaktheid een immense rij van dingen om ons voor te schamen.
Ieder mens die geraakt wordt door het besef van zijn eigen ongeluk moet daardoor in elk geval wel een beetje kennis van God krijgen. Want het besef van onze eigen onwetendheid, zinloosheid, armoede, zwakheid, kortom, van onze slechtheid en ons bederf herinnert ons eraan dat echte wijsheid, onwrikbare kracht, volmaakte goedheid en zuivere rechtvaardigheid alleen wonen in de Heer en in niemand anders. Daarom worden we door onze eigen slechte daden aangespoord om erover na te denken hoe goed God is. En we kunnen ons pas serieus naar Hem uitstrekken als we een hekel aan onszelf beginnen te krijgen.
Want wie wil er nu niet graag op zichzelf vertrouwen? Sterker nog, wie vertrouwt er inderdaad niet op zichzelf, zolang hij zichzelf niet kent? Zolang hij tevreden is met zijn eigen gaven en zich niet bewust is van zijn ellende of daar niet op let? Ieder die zichzelf leert kennen, wordt daarom niet alleen aangespoord om God te zoeken, maar ook als het ware bij de hand geleid om Hem te vinden.