Christelijk geschiedenisonderwijs – een persoonlijke visie

0
1719

4. Schoolboeken

Nu ik voor twee onderwerpen concreet gemaakt heb vanuit welk perspectief ik ze zou willen behandelen, wil ik nu eerst onderzoeken in hoeverre dat haalbaar is met behulp van bestaande lesmethodes. Wegens tijdgebrek heb ik mij beperkt tot enkele methodes. Natuurlijk heb ik gekozen voor de methode Bronwijzer, een christelijk methode die ontwikkeld is voor het reformatorische onderwijs onder verantwoordelijkheid van de Stichting Dienstverlening Gereformeerd Schoolonderwijs (DGS) en die ik tijdens mijn stage gebruikt heb. Verder heb ik gekozen voor de methode Bronnen, omdat ik dat zelf een hele prettig opgezette methode vindt. Door het ruime gebruik van bronnen krijgen leerlingen in deze methode veel ruimte om zelf het verleden te onderzoeken en zelf tot een standpunt te komen. Tenslotte heb ik gekozen voor Sporen omdat dat een veel gebruikte methode is, ook op protestants-christelijke en gereformeerde scholen. Maar deze methode kon ik alleen gebruiken voor de Nederlandse Opstand omdat Israël en de Arabische wereld er niet in behandeld worden.

Bij het beoordelen van de methodes zal ik kijken of ik mijn uitgangspunten kan verwezenlijken met deze methodes. Ik zal kijken of deze methodes het verleden en de mensen in het verleden recht doen en of ze voldoende informatie bieden om de ideeën en daden van de mensen in het verleden te kunnen beoordelen. Ik zal vooral kijken of ik de concrete vragen die ik per onderwerp geformuleerd heb in de klas aan orde kan stellen als ik deze methodes gebruik. Tenslotte zal ik kijken of deze methodes de leerlingen de gelegenheid bieden om zelf tot een standpunt te komen.

De Nederlandse Opstand in Sporen

Eerst de Nederlandse Opstand. Ik begin met Sporen. Ik heb gebruik gemaakte van deel 1 vbo mavo van de nieuwste editie.38 De Nederlandse Opstand wordt behandeld in hoofdstuk 6. Zoals elk hoofdstuk begint het hoofdstuk met een verhaal over het ontzet van Leiden. Daarna wordt uitgelegd wat de Nederlandse Opstand te maken heeft met ons leven nu. Daarin gaat het vooral over de onafhankelijkheid van Nederland. De godsdienstvrijheid en het ontstaan van de Gereformeerde Kerk worden niet genoemd.

Vervolgens begint het echte hoofdstuk. Eerst wordt de Reformatie behandeld, maar de kern waar het in de Reformatie om ging, ontbreekt. Het gaat alleen over aflaten en de rijkdom van de geestelijken. Luther was het daar niet mee eens, wordt er geschreven. Wat hij dan wel vond, namelijk dat zonden vergeven worden uit genade, wordt niet uitgelegd. Als verschillen tussen rooms-katholieken en protestanten worden dan ook alleen uiterlijke dingen genoemd: protestanten wilden geen beelden en schilderijen en de kerk en wilden de Bijbel uitleggen in de eigen taal.

Positief lijkt het dat de godsdienst een belangrijke rol wordt toegekend als oorzaak van de Nederlandse Opstand. Ook politieke oorzaken worden genoemd, economische oorzaken niet. Wel wordt de economie uitgebreid behandeld in de rest van het hoofdstuk als het gaat over de Gouden Eeuw. Verder is er aandacht voor het begrip verdraagzaamheid en de leerlingen wordt uitgelegd dat onverdraagzaamheid normaal was in die tijd. “Iedere tijd heeft zijn eigen normen en waarden”, leren de leerlingen, zonder dat het al te relativistisch klinkt. Wel krijg ik een raar gevoel bij de suggestie dat vroeger geloof belangrijker was dan verdraagzaamheid en nu andersom. Volgens mij hangt de mate van verdraagzaamheid niet af van het belang dat je hecht aan geloof, maar van wat je gelooft.

Wat mij het meest bevalt is dat er aan het eind van het hoofdstuk twee aparte eenheden gewijd worden aan de watergeuzen en Willem van Oranje. Leerlingen wordt de vraag voorgelegd wat deze mensen bewoog en wat hun eigen standpunt daarover is. Dat is natuurlijk precies wat ik zou willen. Alleen, de leerlingen krijgen geen materiaal aangereikt op grond waarvan ze iets kunnen zeggen over het geloof van deze mensen. Dat is wel jammer.

De Nederlandse Opstand in Bronnen

In Bronnen, deel 1vm, wordt de Nederlandse Opstand behandeld in hoofdstuk 7.39 Net als in Sporen gaat het hoofdstuk ook over de Gouden Eeuw. De Reformatie wordt behandeld in hoofdstuk 6. Ook hier ligt de nadruk op de aflaathandel. Luther las daar niets over in de Bijbel. Eerlijk geloof en echte spijt zouden genoeg zijn om in de hemel te komen. Dat komt in elk geval een heel eind in de buurt. Ook Calvijn wordt genoemd. De uitverkiezing blijft achterwege, maar wel wordt gezegd dat Calvijn ‘strenger’ was dan Luther, want dansen en kaarten waren verboden. Een voorbeeld van recht doen aan de mensen in het verleden is dat in elk geval niet.

Dan de Opstand zelf. In één paragraaf wordt de hele Opstand samengevat. De godsdienst wordt genoemd als derde oorzaak: Filips wilde dat iedereen katholiek was. Een reden wordt verder niet gegeven. Toch wordt het begrip verdraagzaamheid later uitgebreid aan de orde gesteld. Er wordt een heel ‘practicum’ aan gewijd met veel bronnen. De leerlingen kunnen zich zo een goed beeld vormen over de verdraagzaamheid in de zeventiende-eeuwse Republiek, maar duidelijk is dat het opvoeden tot verdraagzame burgers hier wel heel erg overheerst. De Opstand zelf is blijkbaar niet zo erg interessant voor dat doel en wordt dus sterk onderbelicht naar mijn idee.

Om de invloed van het niveau uit te schakelen heb ik ook deel 1 mhv van Bronnen bekeken.40 In hoofdstuk 7 wordt de Reformatie behandeld en dat gebeurt zelfs nog korter dan in deel 1 vm! De inhoud is verder hetzelfde. Wel is er een aparte paragraaf over het calvinisme in de Nederlanden. Het Nederlandse calvinisme wordt verklaard uit zeer discutabele factoren (organisatie van onderop, recht van opstand, streven naar soberheid) terwijl de kern van het calvinisme buiten beschouwing blijft. In hoofdstuk 9 wordt de Nederlandse Opstand behandeld. Ook hier hetzelfde als in deel 1vm, alleen is er meer aandacht voor de laatste helft van de Opstand en voor de bestandsjaren. Maar om de machtstrijd tussen Maurits en Oldenbarnevelt en het conflict tussen remonstranten en contraremonstranten als twee totaal onafhankelijke zaken te behandelen is toch wel een grote misser. Conclusie: het niveau van een boek heeft weinig invoed op de inhoud. De keuzes zijn vrijwel hetzelfde en wat op een hoger niveau extra verteld wordt, is geen verbetering.

De Nederlandse Opstand in Bronwijzer

Doet Bronwijzer het beter? De Reformatie wordt uitgebreid behandelt in hoofdstuk 5.41 De ontdekking van Luther over het leven door genade wordt goed uitgelegd. Ook Calvijn wordt uitgebreid behandeld en de uitverkiezing is dan bepaald niet het belangrijkste, want die wordt niet eens genoemd. Wel Calvijns theocratische ideeën. In elk geval wordt Luther en Calvijn zo tenminste meer recht gedaan dan in Sporen en Bronnen.

Hoofdstuk 6 is geheel gewijd aan de Nederlandse Opstand. Het hoofdstuk begint met een verhaal over Den Briel. Daarna wordt kort uitgelegd waar het hoofdstuk over gaat. De hoofdvraag wordt ingeleid: “Waarom kwamen de Nederlanden in opstand tegen Filips II en wat waren de gevolgen van die opstand?” Dat is een vraag die in elk schoolboek had kunnen staan en niet specifiek christelijk is. Vervolgens worden eerst de oorzaken van de Opstand behandeld. Politiek, godsdienst en economie krijgen evenveel aandacht. Er wordt uitgelegd waarom Filips geen verdraagzaamheid wilde en ook dat Willem van Oranje niet de enige rooms-katholiek was die wel verdraagzaamheid wilde. Ook dit is echt recht doen aan de mensen in het verleden. Alleen mis ik ook maar één kritische opmerking over Willem van Oranje. Zijn latere geloof na zijn toetreden tot het calvinisme wordt niet ter discussie gesteld.

Heeft dit boek een specifiek christelijke benadering? Het ligt er niet dik bovenop. De vraag naar de voortgang van Gods Koninkrijk wordt niet nadrukkelijk aan de orde gesteld. Maar het boek biedt wel voldoende handvaten om daar met de leerlingen over door te praten. In de opdrachten wordt de leerlingen bijvoorbeeld gewezen op het geloof van velen in de Nederlanden én van Filips dat God aan hun kant stond. Hoe kon dat? De leerlingen kunnen oordelen. Het hoofdstuk eindigt met een keuzetaak over de Beeldenstorm. Was de Beeldenstorm een calvinistische actie tegen de roomse kerk of een oproer van hongerige armen? De leerlingen kunnen oordelen. Maar de vraag naar goed of fout wordt niet gesteld. Blijkbaar gaat het boek er steeds vanuit dat zulke vragen of niet te nadrukkelijk gesteld moeten worden omdat leerlingen daar niet op zitten te wachten óf dat de leraar zulke vragen zelf aan de orde moet stellen omdat het voorbeeld van zijn eigen overtuiging onmisbaar is.

Israël en de Arabische wereld in Bronnen

Dan nu Israël en de Arabische wereld. Eerst Bronnen. Dit onderwerp wordt behandeld in hoofdstuk 6 van deel 3 v.42 Het is een uitgebreid hoofdstuk en de schrijvers gaan behoorlijk diep op de problemen in. Na een korte introductie wordt eerst het zionisme behandeld en het verzet van de Engelsen en Palestijnen daartegen. Vervolgens wordt de stichting van de staat Israël behandeld en daarna de relatie tussen Israël en de Arabische wereld. Tenslotte komt het vredesproces aan de orde.

Heel positief vind ik de enorme hoeveelheid bronnen die de leerling voorgeschoteld krijgt. Zowel van joodse als van Palestijnse zijde worden de ideeën op deze manier concreet gemaakt en dichtbij de leerlingen gebracht. Ze krijgen alle kans om tot een eigen oordeel te komen. Minder positief vind ik het dat in de uitleg weinig ruimte is voor godsdienstige overtuigingen van zowel joden als Palestijnen. Dat ook christenen een speciale band met Palestina hebben, wordt zelfs helemaal niet genoemd. De hele stichting van de staat Israël en de oorlogen daarna worden beschreven in termen van politiek en nationalisme. Zelfs economische factoren blijven buiten beschouwing.

De geringe aandacht voor godsdienstige overtuigingen wordt echter goedgemaakt in het zeer uitgebreide ‘practicum’ aan het eind van het hoofdstuk. Dat practicum is geheel gewijd aan het begrip fundamentalisme. Fundamentalisten komen voor onder joden, moslims en christenen zo wordt de leerlingen verteld en zij vormen een gevaar voor de vrede. De bronnen over joden en moslims zijn zeer uitgebreid. En voor zover ik dat beoordelen kan, zijn ze representief. De leerlingen kunnen zich een eerlijk beeld vormen en kunnen tot een standpunt komen. Natuurlijk is het de bedoeling dat ze ontdekken dat fundamentalisme gevaarlijk is. Daarom is het jammer dat fundamentalisme omschreven wordt als het zich precies houden aan de “heilige boeken en de voorschriften van het geloof”. Het genoemde voorbeeld van christelijk fundamentalisme is gelukkig een heel extreem voorbeeld. Niet alle behoudende christenen krijgen op die manier het predikaat fundamentalist opgeplakt. Maar het is jammer dat niet expliciet gezegd wordt dat niet alle behoudende christenen fundamentalist zijn. Veel leerlingen worden zo misschien toch op het been gezet dat alle behoudende christenen gevaarlijk zijn.

Israël en de Arabische wereld in Bronwijzer

In Bronwijzer deel 3 MHV worden Israël en de Arabische wereld behandeld in hoofdstuk 4.43 Het begint met een verhaal over een orthodox-joodse soldaat die in de oorlog van 1967 als eerste de Klaagmuur bereikt. Daarna wordt het onderwerp ingeleid en de beide hoofdvragen gesteld: “Met welke binnenlandse problemen had Israël sinds 1948 te maken en welke oplossingen zijn daarvoor gevonden?” en “Hoe ontwikkelde zich sinds 1948 de verhouding tussen Israël en de Arabische wereld?” Net als bij de Nederlandse Opstand zijn dit geen specifiek christelijke vragen.

Vervolgens worden het zionisme en de stichting van de staat Israël behandeld. Daarna komt de binnenlandse situatie van Israël aan de orde. Zowel de politieke als de religieuze en de sociaal-economische verhoudingen worden besproken met de nadruk op de vele tegenstellingen binnen Israël. Daarna worden de tegenstellingen binnen de Arabische wereld behandeld en tenslotte de oorlogen en het vredesproces. Het hoofdstuk biedt veel informatieve tekst en weinig bronnen. Zeker wat betreft de verschillende opvattingen zowel van joden als Palestijnen is er vrijwel geen bronnenmateriaal. Het bronnenmateriaal dat er is, gaat bijvoorbeeld over immigratiecijfers, wisselende landsgrenzen en het officiële handvest van de PLO. Op deze manier krijgen de leerlingen weinig kans om zich zelf een beeld te vormen van wat er eigenlijk speelt in het conflict tussen Israël en de Palestijnen.

Wel is er een bron over Wilhelmus à Brakel, één van de Nadere Reformatoren die rond 1700 voorspelde dat de joden, de kinderen van het Verbond, weer terug zouden keren naar Kanaän. De leerlingen moeten uitleggen waar hij zijn voorspelling op baseerde (ze worden verwezen naar enkele Bijbelteksten), maar zelf een standpunt innemen hoeft niet. Zo wordt er wel erg van uitgegaan dat À Brakel het juiste standpunt vertegenwoordigt. Zo moet het dus niet.

Toch is het hoofdstuk niet pro-Israëlisch geschreven. De tekst is zakelijk en het onrecht dat de Palestijnen geleden hebben blijft niet onvermeld. Maar de extreemste uitingen van geweld aan beide zijden worden niet genoemd. Het blijft wat in het algemene. Ook dat is een gemiste kans, want de eigenlijke vraag naar goed of fout wordt zo omzeild.

Conclusie

Als ik de balans opmaak, moet ik toch stellen er geen echt geschikte methode bij is. Sporen lijkt aardig, maar de geboden informatie is ongeschikt voor wat ik wil. Luther en Calvijn wordt geen recht gedaan en geloofsopvattingen blijven vrijwel ongenoemd. De opzet van Bronnen past precies bij wat ik zou willen, maar bij de Nederlandse Opstand ontbreekt ook hier de informatie die ik daarvoor nodig heb. Bij Israël en de Arabische wereld scoort Bronnen veel beter. Hier zou ik met het boek eigenlijk best uit de voeten kunnen.

Bronwijzer sluit op het eerste gezicht beter aan bij mijn wensen. Maar de leerlingen krijgen in deze methode te weinig gelegenheid om een eigen standpunt in te nemen en zelf het verleden te onderzoeken. Bovendien lijken zowel in het hoofdstuk over de Nederlands Opstand als in het hoofdstuk over Israël en de Arabische wereld de heikele punten te worden omzeild.

Dat in Bronwijzer specifiek christelijke vragen niet nadrukkelijk aan de orde gesteld worden, is voor mij geen probleem. Wat voor mij telt, is dat de leerlingen voldoende relevante informatie aangereikt krijgen om als docent die vragen te kunnen stellen en de leerlingen zelfstandig hun eigen antwoord daarop te laten zoeken. Al te nadrukkelijk moeten die vragen ook niet gesteld worden, want dat ergert leerlingen alleen maar.

Alles bij elkaar zie ik uit naar een nieuwe christelijke methode die is opgezet naar het voorbeeld van Bronnen. Dus met veel bronnenmateriaal dat het verleden en de mensen in het verleden van verschillende kanten belicht. En hopelijk met een professionelere en minder saaie lay-out dan Bronwijzer nu heeft.

38  Arie Wilschut (red.), Sporen 1 vbo mavo. Geschiedenis voor de onderbouw (2e druk; Groningen 1998).

39  W. Jansen en G. van der Vliet, Bronnen. Geschiedenis voor 1 vm (Houten 1997).

40  W. Jansen en G. van der Vliet, Bronnen. Geschiedenis voor 1 mhv (Houten 1997).

41  G.P.P. Hogendoorn, L.A. Niewenhuijse en H. Vermeulen, Bronwijzer. Geschiedenis voor MHV, deel 1 (Leiden 1995).

42  W. Jansen en G. van der Vliet, Bronnen. Geschiedenis voor 3 v (Houten 2000).

43  L.A. Niewenhuijse en H. Vermeulen, Bronwijzer. Geschiedenis voor MHV, deel 3 (Heerenveen 1997).

Reageren

Schrijf hier je reactie.
Vul hier alsjeblieft je naam in